Ik lig samen met Tara, het Maltezertje van mijn ouders, op de bank onder twee warme plaids. Door de speakers van de radiotoren galmt ´Vandaag is rood´ en vanuit mijn ooghoeken zie ik mijn zusje achter de laptop zitten. Vanachter het beeldscherm klinken wat uit de maat meegezongen tonen en vanuit de keuken verspreid zich een geur van gebakken ham en champignons. Mijn moeder doet haar best haar concentratie bij de spaghetti te houden die ze aan het maken is. Dat verloopt echter wat moeizaam aangezien Rony nog niet zo goed is afgericht en keer op keer weer de keuken inloopt. Na de zoveelste poging van Rony om wat ham te bietsen wordt hij streng doch rechtvaardig door haar terechtgewezen en krijgt een levensles om zijn oren: ´Ja Rony, het leven is niet altijd gevuld met krijgen wat je wilt´ en op die manier wordt hij weer de keuken uitgestuurd.
Vanaf de bank aanschouw ik dit schouwspel en voel mij vervuld met liefde voor deze mensen. Het is onderhand drie dagen geleden dat ik geopereerd ben aan mijn galblaas en het gaat langzaam aan steeds beter. Ik ben nu twee dagen morfine-vrij en heb vanmiddag weer mijn eerste wandeling gemaakt in de frisse buitenlucht. Het wandelen viel mij zwaar. Gelukkig liep ik aan de arm van mijn moeder en kon ik van tijd tot tijd op haar steunen.
Een gevoel van dankbaarheid overvalt mij. Ik ben dankbaar voor deze familie. Misschien is het allemaal niet perfect. Ook wij hebben onze strubbelingen en als zussen vechten wij elkaar vaker de tent uit dan ik graag zou willen zien. Toch is er één ding waar ik ten alle tijde zeker van kan zijn; we zijn er voor elkaar als we elkaar nodig hebben.
Zo kwam zus één mij samen met papa-lief het ziekenhuis uitrollen toen ik de eerste dag, nog zwaar gedrogeerd en in een rolstoel, de ziekenzaal mocht verlaten. Zus twee kwam een dagje later en had als beterschapscadeautje wat lekkere jammetjes meegenomen omdat ik daar nu weer zonder angst voor pijnaanvallen van kon genieten. En dan hebben we nog mijn ouders die hun huis voor mij en mijn hele entourage openstellen als revalidatieplaats. Ik hoef mij zolang ik hier ben alleen bezig te houden met mijn gezondheid. Onderwijl runnen mijn ouders het huishouden, spelen zij de bediende voor mijn katten, gaan ze naar hun werk, nemen Rony mee uit wandelen en verzorgen zij bovenop dat alles mij ook nog eens.
Op momenten zoals deze besef ik mij weer even hoe fijn het is om een familie te hebben waar ik op terug kan vallen. De afgelopen jaren heb ik geleerd dat dit niet een standaard gegeven hoeft te zijn. Familierelaties zijn gecompliceerd. Zij staan bol van de vaststaande structuren en rolpatronen. Een ieder die daar, net als mij, wel eens uit heeft geprobeerd te breken zal dit kunnen beamen. Juist deze mensen, die qua DNA het meest op je lijken, kunnen je ook het meeste pijn doen. In het Duits hebben ze daarvoor een mooi gezegde: 'Was sich liebt, das neckt sich.'
Juist op momenten dat het leven mij overvalt en alle gezondheid en vastigheid weggeslagen is, vind ik het fijn te weten dat mijn familie er is. Zij lijken altijd aan mijn zijde te staan. Als een veilig 'back up plan' wat in werking gezet kan worden als ik het nodig heb.