zondag 26 oktober 2014

Onder het mes

Daar lig ik dan, in een bed wat mij veel te groot is. Keer op keer verdwijn ik in de grote, zware lakens. Ook mijn knuffel lijkt in al dat stof te verdwalen. Ik kan ´m in ieder geval niet vinden als ik wel wat steun kan gebruiken.
Boven mij is de muur versierd met ansichtkaarten. De een is nog mooier dan de ander en sommige kinderen hebben zelfs een tekening voor mij gemaakt. Al die aandacht zorgt ervoor dat deze koude, kille ruimte toch een persoonlijk tintje krijgt.

Vanaf het nachtkastje staren een stel poppetjes mij aan. Het zijn Polly Pocketpoppetjes die ieder in een eigen wereld behoren te leven. Zo heb ik al de Chinese tuin en het winterlandschap. Op een paar poppetjes na is mijn collectie compleet. Dat krijg je als je al een aantal maanden in het ziekenhuis ligt en elke bezoeker wat poppetjes meeneemt.

Ineens is mijn bed op een andere plaats. De lakens zijn weggeslagen en ik heb een infuus in mijn hand gekregen. Om mij heen staan allemaal piepende machines en voor ik het weet wil iemand een kapje op mijn mond zetten: ´Om even lekker te gaan slapen´ zegt ze. Maar ik wil helemaal niet slapen. Beter nog; ik wil hier weg!

Een stel mensen buigt zich over mij heen. Ik herken mama en de aardige mevrouw waarmee ik altijd knutsel en spelletjes speel. Zij zeggen mij dat het goed is, dat ik lekker mag gaan slapen en hen weer zie als ik wakker word. Het kapje wordt op mijn mond gezet en in drie, twee, één val ik weg...


Ineens schrik ik wakker. Ik kijk versufd om mij heen. Mijn hart gaat als een razende tekeer. Langzaam begin ik mij te beseffen dat het een droom was en lukt het mij weer om vrij adem te halen.

Het is niet echt handig als chronisch zieke met een krakkemikkig lichaam een post traumatische stressstoornis te hebben die betrekking heeft op artsen, ziekenhuizen en alles wat daarbij komt kijken.

Zo ook nu; ik moet geopereerd worden aan mijn galbaas.
Volgens de echoscopiste zat deze 'stampvol stenen'. Ik heb ze niet gezien of kunnen tellen, maar ik heb ze wel degelijk gevoeld. Bij nacht en ontij krijg ik pijnaanvallen die uren duren. Tijdens zo'n aanval is het net alsof er constant messen in mijn buik gestoken worden. Niets lijkt de pijn minder te kunnen maken en zelfs door een flinke pijnstiller als diclofenac komen de steken nog heen. Pas als een aanval is gaan liggen kan ik weer rustig ademhalen en mijzelf ontspannen.

Mijn enige kans op een galsteenaanval-vrij leven ligt in het weghalen van mijn galblaas. En dus zit er niets anders op dan mij te laten opereren. Voor het eerst in tweeëntwintig jaar zal ik weer onder het mes gaan. En ik kan je vertellen dat dit niet goed samengaat met een PTSS.

Nu zul je vast denken: 'Ja maar Fem, een operatie is toch voor iedereen eng? Niemand zal er een goed gevoel van krijgen om onder het mes te gaan.'
Dat ben ik volledig met je eens. Het verschil met mensen die onder het mes gaan zonder eerder traumatische ervaringen op dat gebied gehad te hebben is echter dat ik twee soorten angst voel:
Er is een volwassen angst die net als bij elke andere volwassene in deze situatie aanwezig is. Deze angst is vooral gericht op het loslaten van de controle en valt goed binnen proportie te houden met rationeel denken.

Daarnaast heb ik echter ook een angstig kind in mij. Een kind wat op sommige momenten de overhand krijgt en mijn volwassen denken overneemt. Dat kind snapt niets van alles wat er om haar heen gebeurd en voelt zich verloren in de medische malle molen. Dat meisje snapt niet wat er gebeuren gaat, waarom er in haar gesneden gaat worden en probeert wanhopig wat zekerheid te vinden. Dit meisje ben ik op zevenjarige leeftijd. Het is aan mijn volwassen versie om haar de zekerheid te geven die zij nodig heeft.

De laatste week droom ik weer over enge artsen en ziekenhuizen. Ik schiet snel uit mijn slof en merk dat ik door de oplopende spanning een beetje de neiging heb te grijpen naar oude overlevingsmechanismen.
Gelukkig heb ik 'mijn terugval' snel door. Ik pak het crisis-, terugvalpreventie-, en signaleringsplan wat ik de afgelopen jaren gemaakt heb en maak meteen een plan om mijzelf overeind te houden.

Al met al hoop ik dat deze operatie een positieve ervaring zal worden zodat de slechte herinneringen naar de achtergrond verdwijnen en er een nieuw vertrouwen kan groeien in de medische zorg. Zo kan zelfs zo'n ellendige operatie nog omgetoverd worden tot een leermoment. Dat maakt de angst niet minder, maar geeft mij het gevoel dat het tenminste nog ergens goed voor is!

maandag 20 oktober 2014

Het gaat goed!

De laatste paar maanden in therapie ging het eigenlijk best goed met mij. Ik durfde mijn gevoelens te delen, grenzen aan te geven en begon mijn plaats in de groep op te eisen.
Toch is het voor mij een hele worsteling geweest om toe te geven dat het goed ging. Je zou denken dat dat niet zo moeilijk moet zijn aangezien je 'goed voelen' toch het ultieme doel is wat je met therapie probeert te bereiken. Voor mij was het echter niet zo makkelijk...

Ik weet nog dat we op een vroege vrijdagmorgen met zeven groepsgenoten plus twee psychologen in een stoffig gymzaaltje in een kring zaten. Zoals gewoonlijk begonnen we de dag met een ´Hoe zit je er vandaag bij?´ rondje.
Ieder groepslid had die week iets heftigs meegemaakt of voelde zich om een of andere reden niet goed. Hoe dichter mijn beurt naderde des te zenuwachtiger werd ik. Ik betrapte mijzelf erop dat ik haastig op zoek ging naar een probleem. En toen was daar het moment van de waarheid: 'Hoe gaat het met jou Femke?'

Ik begon te twijfelen aan mijn gevoel; het kon niet goed met mij gaan, ik voelde het vast verkeerd! Ik was zo gewend geraakt aan tegenslag, problemen en negativiteit dat ik niet zo goed uit durfde te komen voor mijn goede dag.

Al mompelend stamelde ik een verontschuldiging en dat het met mij best wel okay ging. Gelukkig ging de therapeute daar op in en wees mij er op dat ook dat gevoel er juist mag zijn. Dat het niet de bedoeling is dat we in therapie alleen maar ruimte geven aan moeilijkheden en zware gedachten, maar dat ook juist het goede er mag zijn.

En weet je? Eigenlijk staat hetgeen er die vrijdagochtend gebeurde een beetje gelijk aan waarom ik de afgelopen weken niet geblogd heb.
Ik ben het zo gewend om altijd maar in mijn hoofd te zitten. Zaken te overdenken, analyseren, herkauwen en vervolgens op een rijtje te zetten in een blog. De stukken die ik schrijf zijn vaak inherent aan mijn proces. Zij geven weer waar ik sta. Soms heb ik als ik hen schrijf al geworsteld met het onderwerp in kwestie en soms zit ik er ook nog middenin.

Ergens is de gedachte in mijn hoofd geslopen dat het alleen maar boeiend is als ik ergens moeite mee heb of mee worstel. Terwijl ook juist de overwinningen gevierd mogen worden! :)

De afgelopen weken was er geen worsteling. Het was heerlijk rustig in mijn hoofd. Het gaat hier goed! Ik merk steeds meer dat mijn leven na de therapie vorm begint te krijgen en daar geniet ik van.

Ik twijfelde erover of ik jullie dit wel kon melden. Het voelt wat onveilig om open en bloot te zeggen dat het hier goed gaat. Ik weet niet beter dan dat de afgelopen 28 jaar overleven zijn geweest. Eigenlijk voelde het nooit 'goed'. Ik had altijd zorgen, maakte mij altijd wel ergens druk om en dat vertaalde zich in een groot aantal lichamelijke en psychische klachten.

Ik vind het nu dan ook best spannend om uit te spreken dat het goed met mij gaat. Het maakt mij een beetje bang voor de toekomst. Net alsof ik nu dan over mij uitroep dat het alleen nog maar slechter kan gaan.

Ook dit is denk ik vertrouwen krijgen. Vertrouwen krijgen in dat ik mij goed kan blijven voelen ongeacht de omstandigheden. Vertrouwen krijgen in een hoopvolle toekomst. Vertrouwen krijgen in dat ik mij vandaag goed kan voelen en dan morgen, volgende week of over een maand zelfs nog een beetje beter! Soms zal er een slechte dag tussen zitten, maar dat hoeft niet te zeggen dat ik terug bij af ben.

Ja....naar dát vertrouwen wil ik toegroeien want volgens mij is het leven daarvoor bedoeld!